De Slag om Gallipoli, in navolging van de Britten ook wel Dardanellencampagne genoemd, was een slag tijdens de Eerste Wereldoorlog, die duurde van maart 1915 tot januari 1916 en uitliep op een catastrofe voor de geallieerden.
Locatie van de Slag om Gallipoli
Monument van Anzac Cala
Those heroes that shed their blood and lost their lives… you are now lying in the soil of a friendly country. Therefore rest in peace. There is no difference between the Johnnies and the Mehmets where they lie side by side here in this country of ours… You the mothers who sent their sons from far away countries, wipe away your tears. Your sons are now lying in our bosom and are in peace. Having lost their lives on this land they have become our sons as well. — Ataturk 1934
Het idee
De zeestraat tussen de Egeïsche Zee en de Zee van Marmara noemt men de Dardanellen. Men zou proberen via deze zeestraat Rusland te bereiken. Het Turkse schiereiland Gallipoli begrenst de zeestraat in het noorden.
Enver Pasja Wangenheim
De aanloopAls in 1913 de Jonge Turken, een groep opstandige officieren, in Turkije aan de macht komen, betekent dit een einde aan de Britse invloed. Enver Pasha, die zijn militaire opleiding in Duitsland had gevolgd, wordt de nieuwe minister van Oorlog en benoemt Wangenheim tot zijn Duitse ambassadeur. Zo komt er een einde aan de jarenlange grote Britse invloed op de Turkse buitenlandse politiek. De vermindering van de Britse invloed was deels het gevolg van een verandering van de Britse publieke opinie ten opzichte van Turkije. De Britse pers had stevige kritiek op het Turks optreden tegen onder andere de Armenen. De in 1907 afgesloten Brits-Russische overeenkomst was voor de Turken een teken elders steun te zoeken. Dit was het moment waarop de Duitsers hadden gewacht. Duitsland vergrootte zijn invloed mede door de inzet van de imposante ambassadeur Baron Maarschalk von Bieberstein. De Britse opinie en de toenadering van Duitsland tot Turkije had geen enkele invloed op de Britse buitenlandse politiek. De Britse minister van buitenlandse zaken Sir Edward Grey was ervan overtuigd dat de Turken de zijde van de geallieerden zouden kiezen.
Adolf Marschall von Bieberstein Eward Grey
Op 2 augustus 1914 sloot Enver Pasha een overeenkomst met Duitsland om Turkije veilig te stellen bij een aanval door Rusland. Een gevolg hiervan was, dat de Britten de twee door Turkije in Groot-Brittannië bestelde oorlogsschepen niet afleverden maar toevoegden aan hun eigen vloot. Duitsland bood naar aanleiding van de Britse maatregelen de schepen Goeben en Breslau aan de Turkse vloot aan. Het gevolg was, dat de vijandelijkheid tussen de Duitse en Britse marine in de Middellandse Zee toenam.
Wilhelm von Souchon
sir A. Berkeley-Milne
Op 27 september 1914 hielden de Britten een Turkse torpedoboot tegen die de Dardanellen wilde uitvaren en stuurden hem terug de zeestraat in. De Turken sloten de Bosporus en Dardanellen voor alle scheepvaartverkeer, waardoor Rusland wordt afgesneden van de geallieerden. Overigens klinkt dit dramatischer dan het was. Er was niet veel scheepvaartverkeer naar Rusland via de Dardanellen.
Een maand later, op 28 oktober 1914, beschoot de Turkse vloot, nu onder leiding van de Duitser von Souchon, de Russische havens van Odessa, Sebastopol en Theodosia vanaf de Zwarte Zee. Deze beschietingen waren niet echt doeltreffend en waren meer bedoeld om Duitsland de Turkse goede wil te tonen. Gevolg was, dat Rusland op 2 november 1914 de oorlog aan Turkije verklaarde. Een dag eerder vernietigden de Britten een Turks jacht met zeemijnen aan boord. De Britten waren dus gewaarschuwd over een mogelijke mijnenleg in de Dardanellen. De volgende dag al bombardeerden de Britten de ingang van de Dardanellen, met name de forten van Sedd el Bahr en Kum Kale. Dit gebeurde zoals men later zei om de effectieve schootsafstand van de kanons te bepalen. Doordat bij toeval het magazijn bij Sedd el Bahr werd geraakt, was de vernietiging compleet. Deze beschieting is achteraf een grote fout geweest. Ten eerste werden de Turken gewaarschuwd dat de Britten van zins waren de Dardanellen te forceren. Na deze beschieting zijn de Turken, met ondersteuning van de Duitsers, het schiereiland Gallipoli gaan versterken. Ten tweede concludeerden de Britten dat het met alleen slagkruisers mogelijk moest zijn de forten in de Dardanellen te vernietigen. De nieuwe HE munitie en de nauwkeurigheid van de kanons maakten dit mogelijk. Dat het echter een gelukstreffer was en dat in werkelijkheid de vernietigende werking van de kanons geringer was, wist men niet. Op 5 november 1914 verklaarden ook Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog aan Turkije.
Maurice Hankey David Lloyd George
Winston Leonard Spencer Churchill
Winston Churchill zag de voordelen van een operatie bij de Dardanellen. De bezetting van de Dardanellen zou zeer waarschijnlijk een vervolg krijgen met de bezetting van Istanbul, waardoor Turkije verslagen zou zijn. Bulgarije, dat op het punt stond de zijde van Duitsland te kiezen, zou neutraal blijven. Rusland kon oorlogsmateriaal importeren en graan exporteren. Lord Kitchener had echter geen troepen beschikbaar en dus liet Winston Churchill onderzoeken of de operatie door de marine alleen kon worden uitgevoerd. De succesvolle bombardementen uitgevoerd door de marine in november 1914 maakten dat misschien wel mogelijk. Hij vroeg aan Schout-bij-nacht sir Sackville Hamilton Carden (squadroncommandant van de schepen die bij de Dardanellen opereerden) of het forceren van de Dardanellen met alleen slagkruisers mogelijk was. Schout-bij-nacht Carden antwoordde, dat dit mogelijk was, mits men er de tijd voor zou nemen.
Sackville Hamilton Carden
De voorbereidingen
Op 19 februari 1915 werd de aanval op de Dardanellen geopend door bombardementen op de forten, maar door communicatieproblemen wordt de actie afgebroken. Enkele dagen later, op 25 februari 1915, werd de aanval herhaald, en nu slaagde admiraal Gardener erin een van de forten te vernietigen, maar drie schepen werden beschoten door verdekt opgestelde houwitsers.
Britse troepen laden een houwitser
Horatio Kitchener
In maart werden de troepen aangevuld en voorbereid. De Britse generaal Hamilton werd benoemd tot commandant van de Expeditionary Forces die Gallipoli zullen innemen. Zijn kennis van het strijdgebied was nihil en hij moest zijn informatie halen uit toeristische folders over de streek. Ook de communicatie tussen de landmacht en de marine ontbrak en de Turken waren volledig van hun plannen op de hoogte door gebrek aan geheimhouding. De Duitse generaal Liman von Sanders kreeg het bevel over 60.000 Turkse troepen in de regio en begon de verdediging voor te bereiden.
Generaal Hamilton Liman von Sanders
Er werd op 12 maart 1915 nog een poging ondernomen tot besprekingen met de Turkse regering, maar die lopen op niets uit, omdat Groot-Brittannië niet wilde garanderen dat Istanboel gevrijwaard zou blijven.
De landing
Een nieuwe poging werd op 18 maart 1915 ondernomen. 18 Britse slagschepen, kruisers en torpedobootjagers voeren vergezeld van mijnenvegers de Dardanellen binnen. Ze openden op hetzelfde moment het vuur op de forten. Ze werden op granaten onthaald en rond de middag werden de Franse Gaulois met enkele andere schepen getroffen. Ze maakten plaats voor de mijnenvegers door zich terug te trekken in de Erén Keui Bay, maar die lag vol mijnen en de Franse Bouvet werd tot zinken gebracht. Ook de mijnenvegers moesten een veilig heenkomen zoeken door de aanhoudende granaatregen. Rond 16:00 uur, zonken drie Britse schepen, de Inflexible, de Irresistable en de Ocean, door mijnen onder het wateroppervlak. De actie werd afgeblazen.Op de krijgsraad van 22 maart 1915, aan boord van de HMS Elisabeth, spreken viceadmiraal Boue de Lapeyrère, commandant van de Franse Middellandse Zeevloot, generaal Hamilton, viceadmiraal De Robeck en de Franse generaal Baillard, af om op 14 april 1915 op Gallipoli te landen. De 29° divisie zal op Helles landen, de Anzacs bij Caba Tebe, de Royal Naval Division bij Bulais, een Franse eenheid bij Kum Kale en de Basika Baai en een Brits bataljon bij Morto Baai. Bij Krithia zou 2000 man worden afgezet. Men verwachtte weinig of geen tegenstand.
Augustin Boué de Lapeyrère generaal Baillard
Generaal Hamilton zond op 27 april 1915 een telegram naar Londen met de boodschap, dat alles naar wens was verlopen en dat de 30.000 Britten aan land waren gezet.
William Birdwood
De nederlaag
Op 28 april 1915 bereikte de Britse 29° divisie Krithia en lanceerde een aanval op de Turken. Ze verloor meer dan 3000 manschappen door verwarring in de gelederen en communicatiestoornissen. De Anzac bij Ari Burna slaagde er bijna in de bergkam van Chunuk Bair te veroveren maar dit werd verijdeld door de Turkse reservetroepen onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk, die in 1923 de Turkse Republiek zou oprichten.De derde operatiefase ging op 3 mei 1915 van start. Men plande een gecombineerde actie te land en ter zee, maar de geallieerde troepen werden klemgezet op het strand door sterk Turks verzet. Op 6 mei 1915 probeerden de Britten nogmaals Krithia te veroveren, deze keer ten koste van 6500 gesneuvelden. Op 19 mei 1915 deden de Turken een tegenaanval met 40.000 manschappen, maar die werd door de Anzac met slechts 17.000 man afgeweerd.
Herbert Henry Asquith
De versterkingen arriveerden begin augustus 1915, waarmee de vierde operatiefase van start ging. Ze ontscheepten in de baai van Suvla om de Turkse verdediging vanuit het zuiden aan te vallen. De Anzac viel tegelijkertijd aan op Chunuk Bair, maar werd op 10 augustus 1915 verslagen door Mustafa Kemal. Ook de landing op Suvla was geen succes, omdat sir Frederick Stopford zich liet overrompelen door de Turken die meteen het hoger gelegen gebied van de baai veroverden.
Frederick Stopford
Sir Ian Hamilton
De mislukking
De operatie was tot mislukken gedoemd, de strijdmachten konden het land niet binnentrekken. Het duurde maanden voor ze tot dit inzicht kwamen. Er vielen duizenden onnodige slachtoffers door de gevechten, maar ook door de enorme hitte in de zomermaanden en de ijzige kou in de winter. Klimaat en terrein waren in het voordeel van de verdedigers. Bovendien had men de Ottomaanse weerstand danig onderschat. Ook de Duitsers, die het Turkse leger aanvankelijk laag inschatten, waren onder de indruk.
Op 11 oktober 1915 verklaarde de Britse minister van Oorlog, Lord Kitchener, dat een terugtrekking de meest rampzalige gebeurtenis uit de geschiedenis van het Britse Rijk zou zijn. Ook generaal sir Hamilton evalueerde het risico en besloot, dat bij zo'n onderneming minstens de helft van zijn troepen zou sneuvelen. Hij werd op 14 oktober 1915 uit zijn functie ontheven en vervangen door generaal Monroe die de opdracht kreeg de situatie te beëindigen.
generaal Monroe
In december 1915 begonnen de geallieerden aan de evacuatie in het geheim om de Turkse troepen op een dwaalspoor te brengen. Op 8 december 1915 begon de terugtrekking uit de baai van Suvla en Ari Burna volgens het plan van generaal William Birdwood. Op 28 december 1915 begon de evacuatie uit de Hellespont. De geallieerden werden uiteindelijk in het grootste geheim geëvacueerd in december 1915 en januari 1916. Niemand sneuvelde tijdens deze complexe operatie.
William Birdwood
Nadien
De Britse journalist Keith Murdoch brak het verbod om over Gallipoli te praten door een brief te schrijven aan de Australische premier, die deze informatie doorspeelde aan het Britse kabinet in Londen.Een gevolg van de geallieerde nederlaag was een omslag in de stemming in Bulgarije. Weliswaar was daar een pro-Geallieerde lobby, maar de bevolking wilde graag de gebieden heroveren die in de Tweede Balkanoorlog verloren waren gegaan en de Duitsers waren bereid Bulgarije deze gebieden te beloven. De Centrale overwinning bij Gallipoli overtuigde de Bulgaren ervan, dat de Centralen een goede kans maakten de oorlog te winnen. Het is aannemelijk dat dit Bulgarije "het laatste duwtje" gaf.
Een deel van de Anzac-troepen werd later overgeplaatst naar het westfront. Gehard als ze waren in de strijd om Gallipoli door de ontberingen en de dood van hun kameraden, kregen deze soldaten de reputatie van de meest geduchte tegenstanders van de Duitsers. Bij hen deed al snel het verhaal de ronde dat Anzac-troepen de meest fanatieke en genadeloze vechters onder de geallieerden waren.
Als herdenking van de vele onnodige slachtoffers van de nederlaag op dit schiereiland vieren de Australiërs nog steeds de verjaardag van de eerste landing: 25 april. Ze noemen dit Anzac-day (Anzac: Australian and New Zealand Army Corps, codenaam voor de eerste landing.). Anzac day wordt in Australië en Nieuw Zeeland nog altijd gecultiveerd wegens het belang voor de nationale identiteit en saamhorigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten