donderdag 11 november 2010

Overzicht

De Eerste Wereldoorlog was een conflict tussen een groot aantal landen. Deze oorlog werd gevoerd op bijna alle werelddelen en oceanen.

Aartshertog Frans Ferdinand (rechts) met familie

De oorlog begon met de moord op aartshertog Frans Ferdinand en het daaropvolgende ultimatum aan Servië, gegeven door Oostenrijk-Hongarije. Toen Servië het ultimatum niet op alle punten aanvaardde, mobiliseerde Oostenrijk-Hongarije zijn legers en verklaarde de Serven de oorlog. De Duitsers hadden te kennen gegeven Franz Josef, de keizer van Oostenrijk-Hongarije, te steunen in zijn ultimatum. De Serven hadden door een verdrag steun van het tsaristische Rusland. Toen ook deze landen zich mobiliseerden en daarna de oorlog verklaarden, volgde een kettingreactie waardoor verschillende landen in Europa elkaar de oorlog verklaarden.
De oorlog ging tussen enerzijds de Centrale Mogendheden onder leiding van het Duitse Keizerrijk, en anderzijds de Triple Entente die bestond uit Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en het Russische Rijk. De Italianen, die ook geallieerd waren aan Duitsland, verklaarden zich neutraal omdat zij het niet eens waren met de Duitse politiek ten aanzien van de Balkan.
De oorlog ontwikkelde zich tot een wereldoorlog doordat de koloniën in Afrika en Azië ook werden aangevallen. Later volgde het Ottomaanse Rijk het Duitse voorbeeld en voegde zich bij de Centralen, waardoor zich in Arabië ook verschillende oorlogsgebieden vormden.
Doordat in het westen een statische oorlog met loopgraven werd gevochten, werd er meer aandacht aan andere fronten gegeven om een beslissing te forceren. Zo werd de U-bootcampagne op zee erg belangrijk omdat Engeland afhankelijk was van de aanvoer van goederen vanuit de hele wereld.
Op 25 juni 1916 werd een groot offensief voorbereid bij de Somme, beter bekend als de Slag aan de Somme, die erg bloedig was maar er werden weinig vernieuwende tactieken gebruikt. Ook schoten de geallieerden er niet veel mee op want de Duitsers hadden zich teruggetrokken naar een nog veel sterkere linie.
In 1917 braken er rellen en onlusten uit in het Russische Rijk en daarop volgde een revolutie. Aan het eind van dat jaar, in de Oktoberrevolutie, werd het Russische Rijk omvergeworpen en stichtten de bolsjewieken de Sovjet-Unie. De gevechten tegen de communisten bleven doorgaan en Lenin tekende een vredesverdrag met de Duitsers. In datzelfde jaar kwamen de Verenigde Staten in de oorlog en verscheepten elke maand minstens 25.000 nieuwe troepen naar Frankrijk. Op zee werd het Duitse Rijk langzaam maar zeker teruggedrongen met nieuwe konvooitactieken.

De Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog was een militair conflict op wereldschaal, dat van 28 juli 1914 tot 11 november 1918 plaatsvond. Vijftien à zeventien miljoen militairen en burgers vonden de dood Het conflict had grote gevolgen voor de wereld op verschillende vlakken. Tot de Tweede Wereldoorlog werd deze oorlog betiteld als de Grote Oorlog (Engels Great War of Duits Großer Krieg en soms ook als de Wereldoorlog).
De Triple Entente, onder meer Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Keizerrijk Rusland (tot 1917), Italië (vanaf 1915) en de Verenigde Staten (vanaf 1917) streden samen tegen de Centrale Mogendheden, gevormd door Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Bulgarije en het Ottomaanse Rijk. Het was de eerste oorlog waarin fabrieksmatig en snel geproduceerde middelen en de techniek de overhand kregen, zoals machinegeweren, gifgas, kanonnen en prikkeldraad, en waarin tanks en vliegtuigen algemeen in gebruik genomen werden. De gebruikte tactieken dateerden echter nog uit de 19e eeuw en dat was volgens polemologen een van de oorzaken van de enorme aantallen doden en gewonden. Een belangrijke factor die ook bijdroeg aan de massale opoffering van mensenlevens was de mogelijkheid enkele jaren achtereen constant opeenvolgende lichtingen met duizenden jongemannen als dienstplichtigen op te roepen, naar de fronten te voeren en daar in te zetten. Deze inzet werd vooral berucht doordat er vaak ondanks de opoffering van zeer grote aantallen militairen slechts futiele successen konden worden gemeld, zoals de verovering van kleine stukjes veelal kapotgeschoten niemandsland, die vervolgens over en weer weer moesten worden verdedigd of heroverd met even massale tegenaanvallen.
Aan het einde van de oorlog waren vier mogendheden politiek en militair verslagen: Duitsland, Rusland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk - de laatste twee hielden zelfs op te bestaan. Uit het Russische Rijk ontstond de revolutionaire Sovjet-Unie, terwijl in Centraal-Europa allerlei nieuwe kleine staten werden gevormd.De Volkenbond werd opgericht om voortaan een wereldoorlog te voorkomen. Maar de oorlog leidde tot nationalisme in Europa en de gevolgen van de nederlaag van Duitsland en het Verdrag van Versailles leidden ten slotte tot de Tweede Wereldoorlog in 1939.


Inval in België
  • 1 augustus 1914 - Duitse troepen vallen het neutrale Luxemburg binnen.
  • 3 augustus 1914 - Duitsland verklaart de oorlog aan Frankrijk en vraagt dezelfde dag aan België, om langs daar te mogen passeren om Frankrijk binnen te vallen. Het neutrale België houdt zich aan zijn belofte en biedt de Duitsers geen doorgang.
  • 4 augustus 1914 - Duitse legereenheden overschrijden de Belgische grens. Frankrijk en Groot-Brittannië schieten België te hulp.
  • 6 augustus - Het Duitse leger stuit op de forten rond Luik.
  • 12 augustus - Slag der Zilveren Helmen, in Halen. Voor de laatste keer in Europa vindt een cavaleriecharge plaats. Er vallen 140 Belgische en 160 Duitse soldaten. De Belgen winnen en verschansen zich te Diest.
  • 15 augustus - Slag te Dinant. De Koning en Koningin en de regering vestigen zich te Antwerpen. De Koning voert het bevel over het leger.
  • 16 augustus - Het laatste fort rond Luik geeft zich over aan de Duitsers.
  • 18 augustus - Slag op de Zeven Zillen, in de omgeving van Tienen, op het grondgebied van de huidige deelgemeenten St.-Margriete-Houtem, Grimde en Oplinter. Ongeveer 2.400 Belgische soldaten stonden tegenover een legermacht van ca. 80.000 Duitsers. De helft van de Belgen verloor het leven of raakte gewond. Het Belgisch Leger trok zich terug.
  • 18 augustus - Koning Albert I beveelt het Belgische leger zich, na een massale Duitse aanval ten noorden van de Maas, terug te trekken in Antwerpen.
  • 19 augustus - Duitse represailles in Aarschot.
  • 20 augustus - De Duitsers trekken Brussel binnen. Er volgen later zware gevechten te Aalst, Mechelen, Dendermonde en Charleroi. In Antwerpen wordt dag en nacht gewerkt met vele vrijwilligers: bomen worden gekapt, villa’s afgebroken, kortom: alles wat het zicht kan hinderen. Schuilplaatsen worden opgetrokken op verschillende plaatsen, overstromingen vlakbij de forten van Kapellen tot Kontich worden uitgevoerd. In de stad wapperen de Belgische, Franse en Engelse vlaggen. Tussen 21 en 24 augustus vallen de Naamse forten.
  • 22 augustus - Slag bij Charleroi waar ook de Fransen aan deelnemen. Over het hele land worden kasseiwegen uitgebroken om de Duitse bewegingen te bemoeilijken.
  • Op 25 augustus hebben Duitse troepen, tijdens een strafexpeditie tegen de stad Leuven 218 burgers vermoord en de stad platgebrand. Ook de universiteitsbibliotheek is in vlammen opgegaan. Deze onorthodoxe daden zullen zorgen voor een massale rekrutering op vrijwillige basis in gans het Britse Rijk.
  • 27 augustus - Er ontschepen Britse marinesoldaten in Oostende om in Antwerpen het Belgische leger te versterken. Het neutrale Nederland heeft geweigerd ze binnen te laten via de Schelde om zo in Antwerpen zelf te ontschepen. Nieuw Duits offensief tegen Mechelen met 20.000 soldaten. Later zal dit aantal verdubbeld worden. Mechelen wordt voor het eerst gebombardeerd.
  • 30 augustus - Na drie dagen van bombardementen zijn de forten van Walem, Sint Katelijne Waver en Koningshooikt ten dode opgeschreven. Ze kunnen hun rol van fort om de vijand tegen te houden niet meer spelen, maar worden nu steunpunten.
  • 2 september - ’s Morgens wordt Antwerpen overvlogen door een zeppelin die zeven bommen laat vallen op huizen die als hospitaal waren ingericht, 12 mensen raken gewond en er is zware schade.
  • 5 september - Majoor Von Sommerfeld beveelt de stad Dendermonde plat te branden. Ook het burgerlijk ziekenhuis en de Begijnhofkerk uit de 16e eeuw. Huizen worden geplunderd en inwoners naar Duitsland gedeporteerd. In Sint-Gillis en Lebbeke worden 25 inwoners vermoord door het voorbijtrekkende Duitse leger.
  • 29 september - Lier wordt gebombardeerd, net als Duffel, Tisselt, Londerzeel en Heist-op-den-Berg. Nieuwe gevechten om Mechelen, door de grote overmacht moeten de Belgen Mechelen opgeven en zich terugtrekken naar Antwerpen. Op hun terugtocht vernietigen de verdedigers de forten van Walem en Breendonk. Dit om te verhinderen dat de Duitsers ze tegen de Belgen zouden gebruiken.
  • 2 oktober - De Duitsers proberen door te breken. Vanaf het balkon op het Paleis op de Meir te Antwerpen stelt Koning Albert I de bevolking gerust terwijl het geschut te horen is.
  • 3 oktober - Walem, Sint-Katelijne-Waver en Koningshooikt worden beschoten door 28 cm-kanonnen die te Elewijt en Hofstade staan opgesteld. Een vliegtuig strooit briefjes boven Antwerpen uit, waarin de bevolking wordt opgeroepen zich over te geven. De bevolking lacht hierom, terwijl het Duitse vliegtuig wordt beschoten. Verdere gevechten te Lier. Herentals wordt het slachtoffer van Duitse terreur. Kempische dorpen worden in brand gestoken.
  • 4 oktober - Het front beweegt niet. De Belgen zijn verplicht zich te verschansen achter de Rupel en de Nete. Bruggen worden opgeblazen. Zware gevechten te Duffel.
  • 6 oktober - Britse marine-infanteriebrigades en het Belgische leger hebben met succes de Nete verdedigd. Op 6 oktober ’s morgens moeten ze zich echter terugtrekken op de binnenste fortenlijn. Het gevolg is dat de Duitsers hun kanonnen binnen schietbereik van de stad kunnen plaatsen. Meer dan 4000 obussen en 140 zeppelinbommen vallen op Antwerpen. Generaal de Guise laat aan de bevolking weten dat wie dat wil mag vertrekken. Er begint een exodus langs de Schelde. Meer dan 1 miljoen Belgen vluchten naar het noordelijk gelegen neutrale Nederland. De vluchtelingen worden er goed onthaald. Anderen trekken via de kuststreek naar Frankrijk of proberen via Oostende, Groot-Brittannië te bereiken.
  • 8 oktober - Om de totale vernietiging van de stad te voorkomen beslissen de Belgische en Engelse autoriteiten gezamenlijk om de stad te evacueren. Gedurende de nacht van de 8ste oktober verlaten de Koning en de Koningin Antwerpen.
  • 9 oktober - De enorme voorraden worden ofwel weggehaald ofwel vernietigd. De forten van Schoten, Brasschaat, Merksem, Kapellen en Lillo worden opgeblazen. Onder dekking van de nacht wordt de laatste Belgische divisie uit Antwerpen teruggetrokken. Zo’n 33.000 Belgische soldaten die niet meer konden ontsnappen trokken naar Nederland en werden daar geïnterneerd.
  • 10 oktober - De Belgen en Britten, die Antwerpen nu verlaten hebben, brengen de Duitsers een zware slag toe, terwijl deze laatsten probeerden de Schelde over te steken. Duitse eenheden rukken op naar Gent. In het noorden dringen de Belgen de Duitsers terug tot Lokeren. Vlakbij Gent, te Melle kunnen de Belgen de vijand terugslaan en een Duitse artilleriebatterij veroveren. De terugtocht van het Belgisch leger verloopt zonder grote problemen. Alle pantsertreinen en zware kanonnen worden gered.
  • 13 oktober - Britse divisies komen aan te Ieper. Het Duitse leger rukt verder op over heel Oost-Vlaanderen.
  • 14 oktober - De Duitsers bezetten Gent na de stad te hebben gebombardeerd. De Belgische terugtocht gaat verder richting Westhoek en stelt zich op achter de IJzer.
  • 15 oktober - De Duitsers trekken verder op over West-Vlaanderen en bezetten Brugge.
  • 16 oktober - Het Duitse leger bereikt Damme, Zeebrugge, Knokke en Oostende. Het Duitse 4de leger stelt zich op aan de kust tot aan de weg Ieper-Menen. Vanaf de weg Menen-Ieper vormt het Duitse 6de leger de bezettingsmacht. Door de onderwaterzetting van het gebied aan de IJzer loopt het front vast in Vlaanderen en nadien in Frankrijk. Dan begint de vier jaar durende loopgravenoorlog, vanaf de Belgische duinen in Nieuwpoort en De Panne tot aan de Frans-Zwitserse grens bij Belfort.

België

België hield zich aan de afspraak om neutraal te blijven en de Duitsers niet door te laten. Maar de Duitsers hielden geen rekening met deze neutraliteit en vielen België alsnog binnen.
Op 25 augustus hebben Duitse troepen, tijdens een strafexpeditie tegen de stad Leuven, 218 burgers vermoord en de stad gedeeltelijk platgebrand. Van de ongeveer zesduizend huizen die Leuven telde zijn er 2117 in de as gelegd. Ook de universiteitsbibliotheek is in vlammen opgegaan. De Duitsers keken toe hoe een kwart miljoen boeken, waaronder duizenden onvervangbare middeleeuwse manuscripten en wiegendrukken in vlammen opgingen.
De Duitsers besloten tot de afschrikwekkende represaille nadat ze, naar eigen zeggen, door burgers waren beschoten. Maar om afgrijselijke vergeldingsmaatregelen goed te praten hebben ze al eerder dit argument aangevoerd. In totaal zijn tijdens de verovering van België zeker 5000 burgers vermoord, waaronder vrouwen en kinderen. Het is dan ook te begrijpen dat de Britse propaganda aan de Duitse wreedheid een vette kluif had. De Duitsers werden voorgesteld als “Hunnen met pinhelmen”, barbaren uit het oosten. Het Britse Rijk had bij het Verdrag van Londen (1839) de neutraliteit en veiligheid van België gegarandeerd en verklaarde Duitsland de oorlog.
Deze daden zorgden voor een massale rekrutering op vrijwillige basis in het Britse Rijk.

Massale rekrutering

 
Een van de vele rekruteringsposters.
De Britten konden bij hun rekrutering gebruikmaken van een naïef enthousiasme, zowel in eigen land als in hun koloniaal imperium. Franse en Duitse ronselaars konden eveneens op een grote toestroom rekenen. Het boek Van het westelijk front geen nieuws van Erich Maria Remarque beschrijft het enthousiasme voor de oorlog aan de Duitse zijde tijdens deze eerste paar maanden. En ook de jonge Adolf Hitler stond dol van vreugde tussen een enthousiaste menigte op de Odeonsplatz op 1 augustus 1914, toen bekend werd gemaakt dat Duitsland in oorlog was.

Erich Maria Remarque

De drang naar avontuur zal inderdaad wel de voornaamste drijfveer geweest zijn in een tijd dat men het gevoel had zich stierlijk te vervelen, terwijl de echte wereld elders lag. Bij de bevolking heerste nog een geromantiseerd beeld van de oorlog. De sociale druk om mee te vechten was groot. Ronselaars spraken hen toe in de fabrieken, scholen, in de kerk en op de marktpleinen. Wie niet meedeed zou er later "niet meer bij horen". Wie zich alsnog succesvol aan de dienstplicht wist te onttrekken of (zoals in het Britse Rijk) zich niet meldde als vrijwilliger terwijl anderen dit wel deden, werd gestigmatiseerd als lafaard. Weigeraars werden met de nek aangekeken en kregen witte veren van hun meisjes, symbolen voor lafheid.[7] Men vond daarnaast dat men, in ruil voor de sterk verbeterde sociale stelsels, best wat "terug kon doen". Bovendien deelde het Britse leger mannen uit dezelfde buurt of fabriek ook in dezelfde legereenheden in, de zogenaamde pal's battalions ('work together, fight together'). Dit zorgde voor sociale druk en sociale controle.
Vrijwilligers uit Australië en Nieuw-Zeeland vormden samen de Anzac-eenheden. Ze kregen vaak de meest hopeloze opdrachten maar droegen het aureool van dappere, maar roekeloze soldaten die hun imago ijverig koesterden. Jonge fabrieksarbeiders en mijnwerkers uit Groot-Brittannië zagen een uitstapje naar Parijs wel zitten. In Canada was het eerste geprogrammeerde contingent van 20.000 man onmiddellijk voltekend. 430.000 anderen zouden nog volgen. In totaal zouden er 60.000 Canadezen sneuvelen.
Duizenden Amerikanen uit de nog neutrale VS meldden zich in Canada tijdens de eerste weken van de oorlog; liefst 5000 alleen al uit Texas.
Ondanks het conflict tussen Engelsen en Ieren met ettelijke volksopstanden, was er geen belet dat er naast protestantse Ieren die de Engelsen wel gunstig gezind waren, tienduizenden katholieke Ieren zich lieten inlijven in het Britse beroepsleger. Van de 200.000 Ierse vrijwilligers in het Britse leger zouden er uiteindelijk ongeveer 30.000 de dood vinden. De Engelsen beschouwden de Ieren (net als trouwens de Schotten) als “woeste krijgers” die met de “gepaste” omkadering door hoofdzakelijk Engelse officieren best van pas kwamen bij allerlei koloniale conflicten, terwijl de Ieren en Schotten het leger zagen als een broodheer die bovendien nog “avontuur” op “exotische plaatsen” in het vooruitzicht stelde.
Apart was de bijdrage van de “Zuid-Afrikaners”. Ze hadden nog maar net tien jaar bloedige oorlog achter de rug met de Britten en nu waren ze al bondgenoten tegen een vijand die ze alleen kenden van horen zeggen. Bovendien voelden veel Boeren zich verwant aan de koloniale Duitsers van Duits Zuidwest-Afrika en voelden er weinig voor tegen hen te vechten. Pro-Duitse en militant anti-Britse Afrikaners kwamen weliswaar in opstand tegen de oorlogsdeelname in de Maritz-rebellie, maar zij werden verslagen en hun leider De Wet gearresteerd. Britse “gekleurde” koloniale troepen uit India, Nepal en zelfs Jamaica werden samen met het Brits-Chinese Labor Corps met dubieuze beloften en niet gehinderd door enig voorstellingsvermogen naar Europa gedirigeerd.
Al met al werd de oorlog beschouwd als iets dat de nationale en internationale verhoudingen recht zou zetten, een eind zou maken aan 'maatschappelijke kwalen', de geest van de jeugd zou zuiveren, hen zou opvoeden en echte mannen van hen zou maken. Bovendien verwachtte men "weer thuis te zijn als de bladeren vallen".

Loopgravenstrijd

Terwijl de Duitse politiek ervan uitging dat Engeland neutraal zou blijven, had het Duitse opperbevel intussen wel een krijgsplan klaar dat die neutraliteit onmogelijk zou maken (het von Schlieffenplan). Immers, Londen stond in voor de Belgische neutraliteit. En toen die op 3 augustus werd geschonden en de Duitse Uhlanen brandschattend naar de forten rond Luik trokken, bleef Londen niets anders over dan Berlijn een ultimatum te stellen en de oorlog te verklaren.
De Duitse legers marcheerden door België en Noord-Frankrijk. Ze rukten op tot vlak bij Parijs, hoewel deze stad niet het doelwit was van de aanval. De Fransen voerden onderwijl in de Elzas een aanval uit volgens hun eigen Plan XVII en werden bloedig afgeslagen. Massa's infanterie rukten op tot de Duitse loopgraven, waar ze echter werden neergeschoten met mitrailleurs. Met hun felblauw-felrode uniformen vormden zij levende schietschijven.
De sikkelvormige opmars van de Duitsers door België en Noord-Frankrijk leek aanvankelijk redelijk volgens plan te verlopen. Luik en de cirkel van reusachtige forten eromheen werden binnen enkele dagen bezet, en in de Slag der Grenzen werd de Britse BEF (British Expeditionary Force) verslagen. De Duitsers rukten op tot aan de rivier de Marne, waar de Fransen hen trachtten tegen te houden. De Fransen claimen de overwinning maar volgens veel historici werd de Slag bij de Marne, als er al een winnaar was, eerder door de Duitsers dan door de Fransen gewonnen. De nerveuze Generale Staf, die al eerder kleine afwijkingen van het plan had geconstateerd, besloot echter het Duitse leger te laten terugtrekken op Chemin des Dames. Het front groeide door omtrekkende bewegingen van beide partijen (de Race naar de Zee) naar het westen tot aan de Noordzeekust. De Franse regering voelde zich bedreigd in Parijs en vestigde zich tijdelijk in Bordeaux.
Met uitzondering van Spanje en de Scandinavische landen, Zwitserland en Nederland, zouden uiteindelijk alle Europese landen bij de Eerste Wereldoorlog betrokken raken. Algemeen werd verwacht dat het een korte oorlog zou worden. Weer thuis als de bladeren vallen, was de veelgehoorde slagzin. Maar het werd een ongekend lange en wrede oorlog waarvan de fronten al na anderhalve maand vast lagen. Wat volgde was een zinloze loopgravenstrijd die miljoenen slachtoffers kostte. Op één slagveld zoals bij Verdun of aan de Somme vielen meer doden en gewonden dan bij alle veldslagen van de eeuw daarvoor samen (bij de Somme 600.000 geallieerden en 750.000 Duitsers).
Slechts heel langzaam drong bij de militaire opperbevelen het inzicht door dat in deze oorlog, waarin zij de aanval nog als alleenzaligmakend beschouwden, verdedigers altijd in het voordeel waren. Aanvallers sneuvelden bij bosjes doordat snelvuur en granaatbombardementen de oude gevechts- en wapentechniek inmiddels hopeloos ouderwets hadden gemaakt.

Verdedigingslinies werden gevormd door:
  • De eerste linie, gevormd door voorposten, mitrailleursnesten e.d. Zij waren door kleine loopgraafjes met de hoofdlinie verbonden;
  • De hoofdlinie, die de eigenlijke loopgraaf vormde. Hier verbleven de soldaten, en konden ze zich verplaatsen;
  • Het achterland. Dit was via kleine loopgraafjes en spoorwegen met de hoofdlinie verbonden.
Tussen de Duitse en geallieerde loopgraven lag een strook modder, omgeploegd door granaatexplosies en infanterie, en bezaaid met landmijnen en prikkeldraad. Dit was het niemandsland. Het enige wat groeide op het niemandsland en in de loopgraven was de klaproos (papaver). Daarom staat deze rode bloem symbool voor de Eerste Wereldoorlog.

Het leven in de loopgraaf was een nachtmerrie. Loopgraven vormden, met name in het voorjaar, de winter en de herfst, modderige geulen waarin men tot de knieën in de modder zakte. Alles werd vochtig en smerig, en het water drong door kleren en laarzen heen. Dit leidde tot "loopgravenvoeten", het opzwellen, infecteren en afsterven van de voet door de vochtige en onhygiënische omstandigheden. Lijken lagen her en der en vormden een bron van infecties. Op etensresten kwamen ratten af, die zich in hoog tempo vermenigvuldigden. Slechts als het front langere tijd vastlag trad er enige verbetering in de leefomstandigheden op.
 
Bij offensieven was het nog erger. De verdedigers werden aan artilleriebombardementen blootgesteld, soms dagenlang. Vervolgens trokken de aanvallers troepen samen en richtten de artillerie op de vijandelijke loopgraaf. Als (men dacht dat) alle vijandelijke artillerie en mitrailleursnesten uitgeschakeld waren viel de infanterie aan, onder dekking van granaatvuur. Soms was de coördinatie niet goed: dan verloren de soldaten hun dekking of werden door de eigen artillerie beschoten. Dit werd overigens ook opzettelijk gedaan als de infanterie niet snel genoeg opschoot. Zo maakten de soldaten de oversteek over het niemandsland naar de vijandelijke loopgraaf.
De verdedigers wisten echter meestal al door de dagenlange bombardementen wat er zou gaan gebeuren en trokken zich deels terug of groeven zich diep in. Hierdoor ontstond een saillant, waarin de aanvallende infanterie klem kwam te zitten. Mitrailleursnesten aan de flanken openden het vuur en verdedigende infanterie rukte op terwijl de eigen artillerie vaak te traag was omdat deze vast kwam te zitten in de modder in het niemandsland. Nu geheel zonder dekking werd de aanvallende infanterie vrijwel geheel afgeslacht, in veel gevallen tot en met de laatste man. In 1915 vonden dergelijke kleinere aanvallen regelmatig plaats.
Duitsers hadden over het algemeen beter leefbare loopgraven dan de geallieerden. De geallieerden rukten vaker op dan de Duitsers en konden zo niet lang op dezelfde plaats blijven. Naast alle smerigheid die ook veel ziektes met zich mee brachten waren ook zaken als continue angst, eenzaamheid en eentonigheid een hel voor de soldaten.
Tijdens dagenlange beschietingen of ten tijde van code rood moet de angst om te sterven ondraaglijk zijn geweest. Er zijn verhalen over soldaten die een sigaret opstaken en door het oplichten hiervan een doelwit voor sluipschutters werden. Hier komt het bijgeloof vandaan dat nooit met een vuurtje meer dan één sigaret aangestoken mag worden - dit gaf sluipschutters immers voldoende tijd om te richten.
Eenzaamheid kwam veel voor. Vriendschappen tussen mannen hielden zelden langer dan één maand stand, mede door de enorme aantallen slachtoffers. Eenzaamheid resulteerde in allerlei vreemde symptomen. Sommige mannen sloten vriendschappen met ratten of voorwerpen en beschouwden hen als familie, anderen praatten voortdurend in zichzelf of tegen dode lichamen. Het ontbreken van vrouwen resulteerde in seksuele relaties tussen de mannen.
De eentonigheid van een soldatenbestaan in combinatie met bovenstaande zorgde na de oorlog bij overlevenden voor het zogenaamde 'loopgravensyndroom'. Veel mannen konden hun oude leven niet meer oppakken en bleven leven met dezelfde eigenaardigheden als in de loopgraven.
Belgische vluchtelingen
Graven van Belgische vluchtelingen op de begraafplaats van het Nederlandse dorp Veenhuizen

Na de Duitse inval sloegen vele Belgen op de vlucht. Duizenden trokken via Oostende en Zeebrugge naar Engeland. Evenveel trokken verder naar Frankrijk. Meer dan honderdduizend vluchtelingen trokken naar Nederland. Onder deze vluchtelingen bevonden zich ook een 35.000 militairen, die werden geïnterneerd. Nederland was als neutraal land zogezegd gebonden ervoor te zorgen dat troepen en middelen van de strijdende partijen die op zijn grondgebied terechtkwamen niet meer aan de strijd zouden kunnen deelnemen. Duizenden “gemotiveerde" Belgische militairen zouden ontsnappen om via Groot-Brittannië en Frankrijk, toch terug deel te nemen aan de oorlog.
De vluchtelingen werden in eerste instantie zeer warm onthaald. De verontwaardiging over het schenden van de neutraliteit van het kleine land, en de bewondering voor zijn standvastigheid waren groot. De groep vluchtelingen was echter zo groot dat al snel problemen ontstonden met huisvesting en gezondheidszorg. De Belgische overheden riepen vluchtelingen op terug te keren naar het, nu bezette, vaderland. Het grootste deel van de oorlogsvluchtelingen keerde voor het einde van het jaar daadwerkelijk terug naar huis. Meer dan 100.000 Belgen bleven echter in Nederland achter. Onder hen de gezinnen van geïnterneerde militairen. Van deze groep werden diegenen die niet zelf in hun levensonderhoud konden voorzien (ongeveer 20.000) ondergebracht in toevluchtsoorden te Gouda, Uden, Nunspeet en Ede die onder toezicht stonden van de Nederlandse overheid, en waar de Belgen tot het einde van de oorlog in zeer goede omstandigheden werden gehuisvest. Inspecties van het internationale Rode Kruis onder leiding van Zwitserland, hebben dit meermaals bevestigd.
De vluchtelingen in Groot-Brittannië stichtten werkelijk hele Belgische koloniën met alles erop en eraan. Typerend zijn de katholieke kerken en gemeenschappen in een overwegend protestants land. Vele duizenden Belgische kinderen zullen hun eerste of plechtige communie doen in Groot-Brittannië, het Belgisch leven liep er gewoon verder. De gevluchte Belgen die niet naar het front moesten, zetten zich aan het werk in hun gastland. In Frankrijk wordt de inzet en ijver van de Belgen gewaardeerd door de fabrieken en de boeren. Bij de rijkere burgerij stonden Belgische dienstmeisjes goed aangeschreven.
In het hele Britse Rijk en in vele neutrale landen werden inzamelacties ondernomen om de Belgen te helpen. Vrouwenorganisaties in Australië, Nieuw-Zeeland en Canada zamelden geld en kleding in voor de Belgen. Ze bakten cake die ze op markten verkochten, terwijl hun mannen en zonen bij bosjes sneuvelden in Vlaanderen. De neutrale Scandinavische landen deden hetzelfde, evenals de Noord en Zuid-Amerikanen. De Deense regering bijvoorbeeld, betaalde alle kosten voor één van de vluchtelingenkampen in Nederland.
Na de oorlog zouden de belangrijkste Amerikaanse universiteiten nog een grote inzamelactie houden, om de universiteitsbibliotheek van Leuven te herbouwen. In mei 1940 deden de Duitsers helaas hun vernietigend werk nog eens over.

De kerstbestanden

Rond Kerstmis 1914 hadden de weersomstandigheden oorlogshandelingen onmogelijk gemaakt en lagen beide legers tegenover elkaar in de loopgraven. Een sfeer van "leven en laten leven" ontstond. Rond Kerstmis gingen soldaten zelfs bij de vijand Kerstmis vieren in de loopgraaf, rondom een kerstboom, en werden cadeaus uitgewisseld. De dag erna volgde een voetbalwedstrijd in het niemandsland, die de Duitsers overigens wonnen. De merkwaardige situatie aan deze fronten duurden slechts enkele dagen. Men waarschuwde elkaar zelfs als er een aanval zou komen. Als er in de loopgraven bezoek kwam van de legerleiding werd de tegenstander hiervan verwittigd en werd er duchtig heen en weer geschoten, over de hoofden heen. Het initiatief voor dit bestand werd aanvankelijk op Kerstavond door de Duitse troepen genomen. De dag nadien werden alle lijken die nog in het niemandsland lagen geruimd.
De eerste kerstbestanden ontstonden in Vlaanderen op initiatief van Duitse soldaten en dan nog vooral Saksische en Beierse troepen. De Pruisische troepen namen nooit deel aan deze bestanden. Langs de andere zijde waren het vooral Britse troepen die deelnamen aan deze verbroederingen. In mindere mate participeerden Belgen en Fransen.
Een van de merkwaardigste voorvallen deed zich voor in Diksmuide waar op tweede Kerstdag de Duitse soldaten (een regiment uit Beieren) aan de Belgische soldaten aan de overkant vroegen of er een priester aanwezig was.
Even later kwam de Belgische commandant Lemaire ter plaatse met de regimentspriester, Sabin Vandermeiren. Zij werden aangesproken door een Beierse commandant met een Engelse naam: majoor John William Anderson. Deze laatste had in de kolenkelder van een veldhospitaal een gouden monstrans gevonden en wenste deze terug te geven aan de Belgen. De overdracht gebeurde op de dichtgevroren IJzer. De monstrans staat nu tentoongesteld in de IJzertoren te Diksmuide.

Operatie in Brits veldhospitaal

De geallieerde en Duitse opperbevelhebbers raakten echter in paniek. Men zag dit als muiterij en hoogverraad. De vaderlandstrouw van de soldaten was echter sterker: de Kerstbestanden waren slechts een poging geweest er het beste van te maken, omdat er wegens de weersomstandigheden toch geen offensieven te verwachten waren. Toen het voorjaar eenmaal begonnen was, gingen dezelfde soldaten elkaar weer te lijf. Desalniettemin nodigden de Duitse soldaten de geallieerde manschappen opnieuw uit voor een kerstbestand toen Kerstmis 1915 naderde. Ondanks dreigementen van officieren gingen de soldaten hierop in, en opnieuw vonden taferelen van verbroedering plaats.
De legerleiding was furieus. In de herfst van 1916 dreigde de legerleiding de artillerie op de infanterie te richten als die zich op vriendschappelijke wijze met de vijand inliet. Lagere officieren en soldaten zouden standrechtelijk worden geëxecuteerd. Duitse of geallieerde soldaten die met Kerst 1916 het niemandsland betraden of contact zochten met de vijand vlogen de kogels nu om de oren. Er kwam geen kerstbestand dit jaar, en in 1917 evenmin.

Chemische en biologische oorlogvoering
Australische infanteristen bij  Ieper dragen gasmaskers, 1917

Muiterij

Naar aanleiding van de enorme verliezen, niet alleen tijdens de grote slagen, maar ook door de verliezen bij talloze kleinere slagen, brak bij de Franse soldaten het besef door dat domweg aanvallen gelijk stond aan zelfmoord. Toch wist de legerleiding geen betere tactiek te bedenken. Vele soldaten gingen in 1917 over tot muiterij, soms zelfs met hele regimenten tegelijk. In feite is muiterij een erg groot woord, de soldaten kwamen namelijk niet in opstand, maar staakten. Ze weigerden orders uit te voeren.
Philippe Pétain

Dit bracht de geallieerden in grote paniek. Als de Duitsers hierachter kwamen en direct aan zouden vallen, zouden ze zo het hele front van Amiens tot aan Verdun kunnen oprollen om vervolgens naar Parijs te wandelen. Generaal Pétain, de nieuwe opperbevelhebber, besloot met de soldaten te praten. Dit deed hij door enerzijds loyale artillerie op muitende regimenten te richten, maar anderzijds een betere verlofregeling te verlenen en het Franse leger niet meer in te zetten voor offensieven. Duizenden muiters zijn vermoedelijk gedood of geëxecuteerd, maar de Duitsers zijn er niet achter gekomen. Pétain hield woord: er werden door het Franse leger geen grote offensieven meer uitgevoerd.

De luchtoorlog
Aanvankelijk speelde de luchtoorlog een bescheiden rol. Vliegtuigen werden, zoals in de Balkanoorlogen, slechts ingezet voor verkenningsvluchten. Het eerste luchtgevecht vond plaats toen in augustus 1914 een Servisch verkenningsvliegtuig een Oostenrijks-Hongaars toestel tegenkwam. De piloot trok een revolver en schoot op het Servische toestel. Meteen werden alle piloten met revolvers uitgerust, later volgden boordmitrailleurs.
Verkenning was en bleef het voornaamste doel van de vliegtuigen. Bombardementen kwamen ook voor, maar hiervoor moest de piloot de bom tussen de benen houden en zelf het toestel uitwerken. Ook werden wel zeppelins ingezet. Deze kolossen konden meer bommen vervoeren, en werden door de Duitsers veelvuldig ingezet om Londen te bombarderen. Zij waren echter ook een makkelijk doelwit en zeer kwetsbaar, omdat ze zo groot waren en met waterstof waren gevuld. Naast verkenning en bombardementen, was intimidatie van de bevolking een doel van de inzet van vliegtuigen en zeppelins.

Manfred von Richthofen

 René Fonck
Bekend waren de vele "dogfights" tussen de Duitse en geallieerde vliegers. Manfred von Richthofen, oftewel de Rode Baron, behaalde 80 overwinningen. De Fransman René Fonck bleef hier met 75 niet ver achter.

 Hermann Göring, de latere luchtmaarschalk en nazipartijbons, was ook oorlogsvlieger.

Amerikaanse oorlogsdeelname

Duitsland beantwoordde de blokkade van de geallieerden met het duikbootwapen. Duitse duikboten schuimden de zeeën af en torpedeerden koopvaarders. Behalve geallieerde schepen, werden ook wel eens neutrale schepen getroffen, zoals de Lusitania. Dit werd de Duitsers door veel neutralen zeer kwalijk genomen.
In 1917 zaten de Duitsers met een probleem. De nood steeg steeds hoger maar er zat geen beweging in de fronten. Een poging om de Engelse vloot te vernietigen en zo de blokkade te breken was in 1916 met de zeeslag bij Jutland mislukt. De Duitsers vernietigden meer schepen dan de Britten, maar waagden zich niet meer op open zee. Een onbeperkte duikbootoorlog zou de kans geven om Engeland te isoleren en tot overgave te dwingen. Dit zou echter kunnen leiden tot een oorlog met de reeds kwade Verenigde Staten.
De Duitsers zetten het plan toch door, maar trachtten Japan en Mexico tot de Centralen te doen toetreden om zo de Amerikanen af te leiden. Een telegram met deze strekking (Zimmermanntelegram) werd echter onderschept door de Britse geheime dienst en doorgespeeld aan de Amerikaanse regering. Naar aanleiding hiervan, en van de onbeperkte duikbootoorlog kon de vanaf het begin op geallieerde handen zijnde president Woodrow Wilson het Amerikaanse parlement overtuigen om Duitsland op 6 april 1917 de oorlog te verklaren. De Mexicanen hadden echter net een burgeroorlog achter de rug en hadden geen behoefte aan een nieuwe oorlog, terwijl ook Japan bedankte voor de eer.
De Amerikaanse aanwezigheid had, vooral in het begin, een louter psychologische waarde. Zo kolossaal als de Amerikaanse marine was, zo klein was hun landleger. Er was mankracht genoeg, maar er was onvoldoende bewapening. Kanonnen moesten van de Britten worden geleend. De Duitsers zagen echter een nieuw leger tegenover zich dat steeds verder aangroeide. Hun duikboten waren onvoldoende om de oorlogskonvooien tegen te houden. De tijd werkte in hun nadeel: steeds meer troepen stroomden Europa binnen, en de ongeschonden Amerikaanse wapenfabrieken draaiden op volle toeren. De slag aan de Schelde werd uitgevochten met een belangrijke inzet van Amerikaanse grondtroepen. Het Flanders Field American Cemetery and Memorial is hiervan een stille getuige.