woensdag 30 maart 2011

Het Oostfront

Frontverloop in 1914

Het oostfront in de Eerste Wereldoorlog was het toneel van oorlogshandelingen tussen de Centralen en Rusland. In tegenstelling tot het westfront, dat in een patstelling stond, was het oostfront relatief beweeglijk.

Verloop
Ondanks de mobilisatietijd van 42 dagen die het Schlieffenplan aan de Russen toerekende, vielen twee Russische legers reeds in augustus 1914 Oost-Pruisen binnen. De Duitse legers stopten de oprukkende Russen echter af in de Slag om Stalluponen, bij het huidige Nesterov. Tegelijkertijd trokken zij het Oostenrijkse Galicië binnen. Vooral de opmars in Galicië was in het begin succesvol. Na aanvankelijke paniek werden de legers door de nieuwe bevelhebber Paul von Hindenburg en Ludendorff bij Tannenberg en de Mazurische Meren in augustus en september 1914 verslagen. Na deze veldslagen hield het hele tweede Russische leger op te bestaan.

Paul von Hindenburg

Aan het oostfront kwamen ook loopgraven voor, maar deze lagen verder uit elkaar en hadden het karakter van een tijdelijke verdedigingslinie. Er waren gewoon niet genoeg troepen om het 1200 km lange front op deze wijze te bezetten. De Duitsers gebruikten hier voor het eerst gifgas (traangas) tegen de Russen. Na de slag bij Lemberg namen de Russen grote delen van Galicië in. Gedurende de winter 1914/1915 en het voorjaar vochten de Russische en Oostenrijk-Hongaarse legers verschillende slagen uit in de Karpaten. De Duitsers kwamen hierop hun Oostenrijk-Hongaarse bondgenoten te hulp.
In het voorjaar van 1915 besloot de Duitse generale staf, omdat het westfront toch muurvast zat, om troepen naar het oostfront over te brengen. Tegelijkertijd bleek de Russische industriële basis te smal om de troepen van een constante stroom van kleding, voedsel, wapens, munitie, transportmiddelen en andere noodzakelijkheden te voorzien. Een groot offensief van de Centralen leidde tot een doorbraak. Op 5 augustus werd Warschau ingenomen. Midden 1915 waren de Russen hierdoor uit Polen verdreven. Deze gebeurtenis raakte bekend als "de grote terugtocht" in Rusland en "de grote opmars" in Duitsland.
De Russen organiseerden in 1916 nog het Broesilov-offensief tegen de Oostenrijkers in Galicië. Deze aanval leverde initieel een spectaculair succes, maar opnieuw kwamen de Duitsers de Oostenrijkers te hulp. Roemenië koos in 1916 de zijde van de geallieerden, maar werd door Duitsland, Oostenrijk en Bulgarije binnengevallen en bezet. De Russische offensieven liepen uiteindelijk vast met grote verliezen aan mensenlevens. De Russische oorlogsindustrie breidde zich snel uit, waardoor de uitrusting van de Russische legers zich verbeterde, maar voedseltekorten in de grote bevolkingscentra leidden tot onrust.

Het einde
In Rusland braken hierop de revoluties van 1917 uit, waarna de communisten met de Duitsers begonnen te onderhandelen. De Russische legers waren inmiddels uiteengevallen en de Duitsers bezetten zonder slag of stoot Oekraïne. De communisten sloten tenslotte de vrede van Brest-Litovsk met de Duitsers, die hierdoor de beschikking kregen over een keten vazalstaten en de handen vrij kregen in het westen. Na de wapenstilstand moesten deze gebieden echter ontruimd worden, en bij het Verdrag van Versailles werd het Verdrag van Brest-Litovsk nietig verklaard. Tevens moest al het Russische en Roemeense in beslag genomen goud worden teruggegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten