De Duitsers hadden op 20 augustus 1914 Brussel ingenomen, daar waar de Belgische militairen zich in de fortengordel rond Antwerpen hadden geconcentreerd. Tussen beide gebieden ontstond een soort niemandsland, waarin het gewone leven zijn gang ging, buiten dat de mensen die het zich konden veroorloven veiliger oorden hadden opgezocht. De gewone boer verkoos te allen tijde bij zijn vee en land te blijven. De Duitsers staken hun neus aan het venster te Zemst en bouwden er een wachtpost op de brug over de Leibeek, een zijarm van de Zenne, aan de Brusselsesteenweg, niet ver van de grens met Mechelen.
Carabiniers in een voorpost in Zemst
Op zondag 23 augustus reden een paar Duitse Uhlanen vanuit Zemst naar Hombeek om er een kijkje te nemen, want dat was de hoofdtaak van deze militaire groep: verkennen. De zoon van de koster van Hombeek had de soldaten al zien afkomen vanuit de kerktoren en liet de Belgische soldaten, die in een dorp verderop (Leest) verbleven, verwittigen. De Uhlanen werden allen ter plaatse neergeknald. Ook langs de spoorlijn Mechelen - Brussel werden er die dag Uhlanen neergeschoten door Belgen gelegerd op de spoorberm aan het Mechelse Coloma-complex.
Een dag later, een zonnige maandag 24 augustus, durfden Belgische jagers te paard de confrontatie aan dichter tegen de vijand, vlak aan de grens Mechelen-Zemst te Geerdegem. Meestal lieten vele Uhlanen, slechte schutters als ze waren, tijdens deze kleine confrontaties het leven. De soldaten van deze Duitse gevechtseenheid schoten volgens de Zemstenaren onderarms. Die dag bezetten de Belgen het Zemstse gehucht "De Brug", een huizengroep gelegen aan de Zenne en de Leibeek. Ze brachten er de nacht door in de huizen van de bewoners. De officieren bespraken er het mogelijk verdere verloop van de gevechten en bepaalden er de frontlijn voor de volgende dagen. De Duitsers trokken zich voorlopig even terug richting hun kampement tussen Zemst en Hofstade. Hun aantal werd geschat op 2000
17 Jagers verdedigen een geïsoleerd huis in de omgeving van Zemst
- Louis De Boeck, die 's morgens met zijn fiets in het Mechelse Arsenaal wou gaan werken, werd door de nek geschoten
- Naast het huis waar dit incident plaatsvond, woonde melkventer Jan Van Relegem en zijn vrouw Fannie De Rey, een jong koppel. Toen de Duitsers zijn paard wilden opeisen versperde de man de Duitsers de weg, waarop dezen hem prompt een dumdumkogel door de dij joegen. Toen zijn vrouw op de plaats van het onheil arriveerde, wierp ze zich woedend op de soldaten. Deze schoten haar door de borst. Van Relegem heeft nog een jaar geleefd. Door slechte verzorging van zijn wonde overleed hij in 1915. Bij de vrouw werden verrassend genoeg geen vitale organen geraakt en zij genas in extremis nog.
- Armand Van der Heyden zijn beenhouwerij werd in brand gestoken, terwijl er nog mensen in huis zaten. Toen hij door het dak wou ontsnappen werd hij door scherpschutters door het hoofd geschoten. De andere bewoners bleven ongedeerd.
- Vader Joannes Van Dam en zijn zoon Frans, die zeer kort bij de grens Mechelen-Zemst woonden, werden later teruggevonden onder het lijk van een Duits soldaat in de kalkput van hun eigen huis. De vader was doodgeschoten, de zoon was door de keel gestoken
- De wandaden gebeurden rond 5 uur in de ochtend. Bij de familie van Felix Alcide werd na het inbeuken van de deur de koekoeksklok kapotgeslagen. Ze had net 5 uur geslagen. De man en zijn familie werden naar het centrum gevoerd. Midden op de weg kreeg hij een bajonetsteek in de rug. Hij werd nadien naar het klooster vervoerd en overleefde het incident.
- Aan de overkant van de weg, bij de familie Bal, vielen twee doden te betreuren. De vader trachtte met een koffer snel uit zijn huis te raken maar werd prompt doodgeschoten. Zoon Jean werd woest en begon de Duitsers uit te schelden. Zijn grootvader wou hem nog beschermen maar hij rukte zich los en liep naar de soldaten. Zijn buik werd opengereten door een bajonet terwijl de grootvader hem nog terug probeerde te trekken.
Levend schild
De Duitsers begonnen na hun wandaden gijzelaars te verzamelen, omdat ze inzagen dat ze een levend schild nodig hadden tijdens hun terugtrekking naar Brussel toe. Tijdens deze actie vielen nog een aantal slachtoffers door het ongeduld van de Uhlanen. Al deze wandaden duurden tot 10 uur in de ochtend. In grote wanorde trokken de Duitsers zich terug samen met hun gewonden die zij op een hoop op paardekarren hadden gelegd. De aftocht onder beschutting van de Zemstse gijzelaars ging van Zemst, Eppegem en Houtem naar Peutie. In dit dorp hielden ze halt aan de kerk. Er werden 6 personen geselecteerd om geëxecuteerd te worden: Corneel Van Messem, Petrus De Greef, Louis Alcide, Jan Beullens, Frans De Wit en een zekere Van Oppens uit Mechelen. Zij dienden hun eigen graf te graven en werden ter plekke doodgeschoten, nadat ze tevergeefs om genade hadden gesmeekt. Eén van hen stond na het eerste salvo terug op en smeekte opnieuw om genade. Inwoners van Peutie beweerden dat er zelfs een paar levend werden begraven. In Zemst-Laar werden er eveneens twee gijzelaars, Joseph Diddens en Jean François De Buyser, op ongeveer dezelfde manier om het leven gebrachtTerreinwinst voor de Belgen
Onder het waakzame oog van Koning Albert, die om 7.30 uur van op de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen de plaats van de gevechten overschouwde, staken de Belgen in groten getale zuidwaarts de Zenne over richting Zemst-dorp en zaten de Duitsers achterna met grote omzichtigheid. De Jagers deden hun naam alle eer aan. Deze jongens waren niet aan hun vuurdoop toe en doorzochten ieder hoekje en iedere struik. Met veel schrik trokken zij over de Hoogstraat door de opgeschoten aspergevelden, die eventueel als hinderlaag-object zouden kunnen gebruikt worden. Toen zij uiteindelijk de kerktoren van Zemst ingenomen hadden konden zij de situatie beter overschouwen. De Duitsers hielden Elewijt in hun greep en van daaruit beschoten zij de kerktoren van Zemst. De dorpelingen ontvingen de Belgen als helden en boden brood en melk aan, doch de officieren raadden hen toch aan het dorp te verlaten. Volgens hen zou er morgen (26 augustus) opnieuw slag geleverd worden. De inwoners hadden een dag de tijd om hun doden te begraven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten